Hij is een fenomeen in de internationale vechtsport. Een knock-out-machine. Maar ik ken Gilbert Yvel vooral als graatmagere, slungelige voetballer van ATC’65. De rechtsbuiten die sneller was dan de bal.
Ik zie hem nog zo voor me. Een onzeker jochie met zwart krullend haar. Zijn lange donkere stelten staken af tegen de smetteloos witte voetbalbroek. Een echte puber was-ie, met de daarbij behorende ongecontroleerde bewegingen. Soms toverde Gilbert een geniale actie uit zijn heupen, vaak liep hij zichzelf voorbij. Zelfkritiek was niet zijn sterkste kant. Hij had een kort lontje. Als leider van zijn voetbalteam maakte ik heel wat woede-uitbarstingen van Gilbert mee na weer een mislukte actie. Zijn medespelers, de scheids, de trainer: iedereen had het gedaan. Behalve Gilbert.
Jaren later begreep ik waarom. Dat was toen het slangenmens van weleer was veranderd in een bekende vechtsporter. Eentje met een ontzagwekkende bijnaam: de Hurricane. Een eenpersoonsdestructiebedrijf van 100 kilo, dat snelheid aan kracht koppelt. Ik zocht hem voor een interview op in de Randstad, waar hij was neergestreken. Hij vertelde openhartig over zijn ongelukkige jeugd. Over zijn veel te jonge Haïtiaanse moeder die hem als baby had ondergebracht bij de buren, totdat de kinderbescherming hem daar weghaalde. Over zijn rondgang langs pleeggezinnen, ook in Hengelo, waar Gilbert niet gelukkig was. Over kindermishandeling. De stoere spierbundel zei het op zachte toon. Zonder boosheid.
Freefighten, kickboksen, MMA. De ring is voor Gilbert een uitlaatklep om zijn moeilijke jeugd te verwerken. Hij kan niet zonder, ook al is hij inmiddels 40. Onlangs maakte de Hurricane z’n comeback na vier jaar afwezigheid: winst binnen 1 minuut in de eerste ronde. Snel en ongeduldig is ie dus nog steeds, net als in het ATC-shirt.